Bodemdalingsovereenkomsten

Overeenkomst Groningen-NAM 
Op 31 augustus 1983 zijn de provincie Groningen en de Nederlandse Aardoliemaatschappij B.V. de Overeenkomst Groningen-NAM aangegaan. Deze Overeenkomst regelt de vergoeding van schade als gevolg van de bodemdaling door aardgaswinning in de provincie Groningen. Tot de overeenkomst kunnen ook derden toetreden. Na toetreding kunnen derden een verzoek tot vergoeding van kosten indienen bij de Commissie Bodemdaling. Van 1985 tot 2005 zijn 55 instanties en enige tientallen particulieren toegetreden tot de Overeenkomst Groningen-NAM. In het jaarverslag worden de toegetreden instanties vermeld met het jaar van toetreding.
 
Op 8 juli 2015 zijn provincie en NAM een aanvulling op de Overeenkomst Groningen-NAM overeengekomen. Hierin is het maximale bedrag dat voor bodemdalingsmaatregelen beschikbaar is verhoogd. 
 
Per 1 juli 2020 is de Tijdelijke wet Groningen in werking getreden. In de praktijk betekent dit dat schade als gevolg van bodemdaling voor nieuwe gevallen worden afgehandeld door het Instituut Mijnbouwschade Groningen (IMG). Bodemdalingsclaims van partijen die voor 1 juli 2020 zijn toegetreden tot de Overeenkomst Groningen-NAM worden zoals voorheen afgehandeld door de Commissie Bodemdaling.  

Overenkomst Rijk-NAM
In 1983 is tevens een bodemdalingsovereenkomst gesloten tussen het Rijk en de NAM. De Overeenkomst Rijk-NAM heeft alleen betrekking op eigendommen van de rijksoverheid en die van haar rechtsopvolgers (zoals de waterschappen Noorderzijlvest en Hunze en Aa's en Groningen Seaports).